Spreekbeurt groep 8:
Door: Alex Havermans
Voorwoord:
Ik vind het heel leuk
om het over roofvogels te doen want het zijn heel spannende dieren. Ze
zien er ook heel verschillend uit, de ene soort is mooi, de andere soort
is gewoon lelijk. Sommige hebben grote klauwen en die dat niet hebben daar
zie je wel iets anders aan. Je kan er ook wel veel van leren. Ook kwam ik
er achter dat er vele soorten roofvogels zijn, veel meer dan ik dacht. Ik
hoop dat ik er veel van ga leren en dat het een heel leuk werkstuk word en
dat u het ook heel leuk vind om het te lezen.
HOOFDSTUK 1 -
Roofvogels in het algemeen
Roofvogels zijn sterke, snelle vogels. Er
bestaan een heleboel verschillende soorten roofvogels. Sommige leven in
Nederland,of ze komen er tijdens hun trektocht langs.
Andere komen
helemaal niet in Nederland voor.
De vleeseters gaan op trektocht als er in hun omgeving
niet genoeg lekkers meer te vinden is.
Ze vertrekken dan naar een ander
gebied in een land,waar wel genoeg smakelijke hapjes voorkomen.
Op hun
menu staan vogels en andere dieren.
Wapens Wat het meest opvalt aan
roofvogels zijn de “wapens” waarmee ze een prooi vangen. Ze hebben een
kromme, haakvormige snavel en poten met lange tenen en scherpe klauwen.
Vaak zien roofvogels er een beetje eng uit.
Dat komt door hun priemende
ogen. Hiermee kunnen ze erg goed zien. Soms ontdekken ze op vijf kilometer
afstand een konijn. Doordat hun ogen naar voren staan, schatten ze goed de
afstand in en is het bijna altijd raak.
Zweven of duiken Grote
vleugels of juist kleine?
In roofvogelland is dat een groot verschil.
De vogels met grote, brede vleugels kunnen goed zweven. Zij hangen rustig
een tijdje in de lucht tot dat ze een prooi zien. De roofvogels met kleine
vleugels maken veel onverwachte aanvallen. Zij bespieden een prooi en
duiken er op af. Door de korte en gespierde vleugels sturen ze makkelijk
om alle bomen heen en botsen ze er niet tegen aan.
Dons:
Als een
roofvogel uit zijn ei kruipt, ziet hij er heel anders uit dan zijn ouders.
Hij heeft nog geen veren ,maar een lichte kleur pluizig dons. Als de vogel
groter word verandert het dons in een mooi verenkleed. De kleur verandert
mee tot die hetzelfde is als het jasje van vader en moeder. Maar het witte
dons hebben ze niet voor niets. Als de jongen honger krijgen kijken ze
omhoog of hun vader en moeder aankomen met iets lekkers. Hun zwarte oogjes
vallen dan goed op in het witte kopje. Hebben ze genoeg, dan draaien ze
hun kopjes weg. Zo weten de ouders precies wanneer er eten op tafel moet
komen.
Groot,Groter,grootst.
De vleugels van roofvogels kunnen
uitslagen enorm groot zijn. De meeste vleugels zijn samen tussen de 50
centimeter en de anderhalve meter wijd . Dat is heel groot,maar het kan
nog groter. Wat dacht je bijvoorbeeld van de zeearend. Zijn vleugels
kunnen samen wel twee en een halve meter worden.
Maar de winnaar is de
Andes condor met 3 meter vleugelwijdte.
Braakbal:
Roofvogels
proberen hun prooi zoveel mogelijk kaal te plukken. Toch gebeurt het wel
eens dat ze de haren en veren en botjes inslikken, die hun maag niet kan
verwerken. Wat niet verteerd wordt moet er weer uit. De vogel braakt dan
een braakbal uit. In de braakbal zie je de veren en botjes nog zitten.
Daaraan kun je zien wat hij gegeten heeft.
HOOFDSTUK 2 - Soorten
roofvogels.
Wespendief:
Je raadt het vast al, de wespendief eet….
wespen. Omdat wespennesten in het wild vaak onder de grond zitten, heeft
de wespendief klauwen waar hij goed mee kan graven. Hij heeft een
bijzonder neusgat. In zijn snavel heeft hij een spleetje, in plaats van
een gat. Zo krijgt hij geen zand in zijn snavel tijdens het graven.
Bruine Kiekendief:
De bruine kiekendief leeft vooral in de buurt
van rietvelden. Daar bouwt hij ook zijn nest. Gelukkig heeft hij lange
poten. Zo beschadigen zijn veren en vleugels niet als hij vlak over het
riet vliegt of in een nest wil landen. Nadat de eieren zijn uitgekomen,
zorgt het mannetje voor het eten. Hij geeft het niet aan de kleintjes,
maar gooit de prooi naar het vrouwtje toe, of laat het gewoon in het nest
vallen.
Havik:
Als je in het bos loopt,moet je maar eens goed om
je heen kijken. Misschien kom je dan een havik tegen. Haviken kunnen goed
jagen in het bos, omdat ze korte, sterke vleugels hebben. Zo kunnen ze
makkelijk tussen de bomen en takken door. Ze duiken soms ineens naar
beneden om bijvoorbeeld een muisje te verrassen.
Buizerd:
De
buizerd jaagt in allerlei gebieden. Droog of vochtig, met veel bomen of
met weinig. Hij lust ook alles. Regenwormen, vogels en zoogdieren, hij
vindt het allemaal heel smakelijk.
Misschien heb je wel eens een
buizerd gezien vanuit de auto. Hij zit soms op een paaltje langs de weg.
Als hij dat doet heeft hij eigenlijk geen zin om te jagen. De luilak wacht
dan gewoon of er gewoon een prooi word aangereden door een auto. Dan hoeft
hij er niks voor te doen.
Boomvalk:
Kieuw-kieuw-kieuw dat is het
geluid dat een boomvalk maakt. Maar als hij jaagt dan houdt hij zijn
snavel. Zijn prooi mag natuurlijk niet weten dat hij er aan komt.
Verrassend snel komt dit vogeltje achter een boom of een struik vandaan
schieten. Op deze manier vangt hij kleine libelles en vogels.
Torenvalk:
De torenvalk wordt ook wel de biddende valk genoemd. Dit
komt doordat hij roerloos in de lucht zijn prooi kan bespieden. Langs
sommige wegen zie je een kist op een paal staan. Dat is een Valkenkist.
Daarin wonen torenvalken.
Slechtvalk:
Een slechtvalk is echt
heel snel ik denk dat het de snelste roofvogel is. Hij kan met 160
kilometer zijn prooi bestormen. Dat zie je in Nederland niet gauw gebeuren
want in Nederland zijn er niet veel slechtvalken meer.
Visarend:
Weet je waar de visarend op jaagt? Op vis natuurlijk dat zie je wel door
zijn naam. Deze arend vliegt boven het water tot hij een vis ziet. Doordat
de visarend een lichte onderkant heeft kan de vis hem tegen de hemel bijna
niet zien. Met dichtgeklapte vleugels laat de visser zich naar beneden
vallen. Hij steekt vlak boven het water zijn klauwen naar voren uit.
Meestal schiet hij maar een klein stukje met zijn poten het water in. Maar
hij kan ook helemaal onderduiken. Dankzij zijn gekromde klauwen en de
kleine doorntjes op de onderkant van zijn tenen, houdt hij zelfs de
glibberigste vis goed vast.
Gier:
Een gier is een echte aaseter.
Dat wil zeggen dat hij niet zelf de prooi vangt, maar hij eet dieren die
al zijn of dood zijn gemaakt. Het is best nuttig dat hij dit doet, Want zo
kunnen de dode dieren niet gaan rotten. De gier heeft geen veren op zijn
kop of nek. Alleen wat donshaartjes. Heel handig, want zo krijgt hij geen
bloed aan zijn veren. Soms eten gieren zich zo vol aan een dier dat ze
niet meer kunnen vliegen. Vies verhaaltje, vind u niet?. Gieren leven
vooral in Spanje en Zuid Frankrijk. Als je naar die landen op vakantie
gaat, zie je ze misschien. En ken je de film Jungleboek?. Daar spelen ook
aasgieren in mee.
Secretarisvogel:
Er bestaan zoveel soorten
roofvogels, dat ik ze niet allemaal op kan noemen.
Maar deze is toch
wel heel bijzonder, de secretarisvogel. Hij leeft alleen in Afrika. Je
herkent hem meteen, Want hij ziet er heel bijzonder uit. Op zijn kop staan
een paar zwarte sprieten. Zulke sprieten hadden secretarissen vroeger ook
in hun pruik zitten. Zo komt de vogel aan zijn naam. Wat nog meer opvalt
aan deze vogel zijn haar lange poten. Die gebruikt ze bij het jagen. De
secretarisvogel jaagt heel anders dan gewone roofvogels. In plaats van
zich uit de lucht te laten vallen en de prooi met klauwen te grijpen, rent
hij over de grond en doodt de prooidieren met een harde trap van zijn
poten.
HOOFDSTUK 3 - Valkeniers.
Al honderden jaren worden
roofvogels door de mensen afgericht voor de jacht. Deze mensen heten
valkeniers. Een valkenier leert de roofvogel voor hem te jagen. Hij werkt
niet alleen met valken, maar ook met arenden en haviken. Voordat de jacht
begint, zit de vogel op de hand van de valkenier. Die heeft hij natuurlijk
goed beschermt met een handschoen, anders zouden zijn handen open gehaald
worden door de scherpe klauwen. De vogel zelf is ook een beetje aangekleed
voor deze gebeurtenis. Hij heeft een kapje om zijn hoofd en een riempje om
zijn poot.
Valkenswaard:
Valkenswaard is een plaats in Nederland
waar vroeger veel valkeniers woonden. En mensen die roofvogels voor de
valkeniers vingen. In die tijd waren het vooral de rijke mensen die met
valken jaagden. De dieren die ze met de valken vingen, aten ze op.
Wespendief:
Formaat. Groot ongeveer 52 cm.
Groep. Buizerds.
Leefgebied Bossen
Zang:
Roep is snel en hoog, klinkt als
kiee-kiee
Verspreiding.
Wijdverspreid, maar niet talrijk als
zomergast in een groot deel van Europa in bosrijke gebieden, zeldzaam in
het westen. Elders als doortrekker boven open terrein, trekt vaak in
groepen.
Soortbeschrijving
Buizerdachtige roofvogel, een best
smalle, grijze kop en opvallende snavel. Verenkleed zeer verschillend,
meestal bruine bovenkant, onderkant van bruin tot wit met bruine strepen.
In vlucht lange staart niet gespreid en smal, aan de basis twee smalle,
donkere banden en bredere eindband. Duidelijke banden op ondervleugel,
donkere polsvlekken opvallend.
Bruine kiekendief:
Formaat
Groot ongeveer 53 cm.
Groep
Kiekedieven.
Leefgebied
Gebieden waar veel water is.
Zang
Roept zelden, soms
tweelettergrepig kiee-joar.
Verspreiding
Zomergast in Midden- en
Oost Europa, doortrekker en het hele jaar aanwezig in het zuiden,
zuidwesten en westen, met een voorkeur voor uitgestrekte rietvelden.
Soortbeschrijving
Grote kiekendief met best brede vleugels. De
bovenkant van het mannetje bruin, onderkant roodbruin; vrouwtje geheel
bruin, met gelige vlekken op kop en schouders. In vlucht heeft vrouwtje
donkerbruine vleugels, mannetje kenmerkend patroon van bruin en grijs,
zwarte vleugels. Vliegt laag, met stijve vleugels in een vlakke V.
Havik:
Formaat
Groot ongeveer 55 cm
Groep
Havikachtigen.
Leefgebied
Bossen
Zang
Roept snel achter elkaar kek-kek
Verspreiding
In een groot deel van Europa het hele jaar aanwezig in
bossen en bosrijke gebieden. Afwezig of zeer schaars in uiterste westen,
Ze zitten op veel plekken maar niet met grote groepen.
Soortbeschrijving
Sterke, mooie roofvogel, de bovenkant is grijsbruin
of grijsgroen, de onderkant is wit, met kleine donkere dwarsstrepen.
Kenmerkend aan deze vogel is lange witte wenkbrauwstreep, streng kijkend.
Onderstaart donzig wit, staart best wel lang. De staart is bruinig met
donkere dwarsbanden. Vleugels zijn ook vrij lang en breed. Jaagt bijna
altijd tussen de bossen.
Slechtvalk:
Formaat
Middelmatig –
groot
Ongeveer 45 cm
Groep
Valken
Leefgebied
Bergen/eilanden/kusten/riviertjes.
Zang
Roep kwetterend
kek-kek-kek.
Verspreiding
Je ziet hem op veel plaatsen maar ook
niet overal. Hij is het hele jaar in een groot deel van Europa.
Soortbeschrijving.
Grote en sterke vogel. Het mannetje is als bij de
meeste roofvogels groter. De bovenkant is donkergrijs, zijn buik wit met
bruin. De jongere slechtvalken zijn ook aan bovenkant bruin. En aan de
onderkant iets lichter. Als hij een prooi zoekt, cirkelt hij hoog in de
lucht als hij dan een prooi ziet, schiet hij eropaf.
Buizerd:
Formaat
Middelmatig – groot
Ongeveer 53cm
Groep
Buizerds.
Leefgebied
Bergen/bossen.
Zang
Een soort miauwende roep.
Verspreiding
Hij is in een groot deel van
Europa het hele jaar
aanwezig.
Soortbeschrijving
Best een grote vogel met brede
vleugels. Hij heeft veel verschillende kleuren op zijn veren. De vogel
heeft een bruine bovenkant. De onderkant donkerwit. Als hij zijn prooi
zoekt cirkelt hij in de lucht net als de slechtvalk en schiet op zijn
prooi af.
Torenvalk
Formaat
Middelmatig – groot
Ongeveer
35cm
Groep
Valken
Leefgebied
Je kan hem bij de kusten
zien,
maar ook in steden
Zang
Hji roept schril kie kie kie
Verspreiding
In het grootste stuk van Europa is hij het hele jaar.
Je ziet hem het meest in het noorden en noordoosten van Europa.
Soortbeschrijving
De torenvalk durft vaak heel dichtbij de mensen te
komen. Het mannetje heeft een grijze kop,en een roodbruine rug met donkere
stippen. Hij heeft een grijze staart met zwarte strepen. Het vrouwtje
heeft een bruine bovenkant en een lichtbruine onderkant met donkere
strepen.
Boomvalk
Formaat
Sommige zijn middel-
matig en
sommige zijn
klein ongeveer 28cm.
Groep
Valken.
Leefgebied
Hij leeft in gebieden waar
veel water is en waar
veel
weiland ligt.
Zang
Roept meestal kek of kiew
Verspreiding
In de zomer is hij ook vaak in Europa alleen niet in het noorden en het
noordoosten. Je ziet hem het meest in het warme zuiden.
Soortbeschrijving
Een kleinere valk dan normaal de bovenkant is
donkergrijs en de onderkant is wit met zwarte strepen. Als hij zijn prooi
heeft gevonden schiet hij heel snel naar beneden.
Visarend:
Formaat
De visarend is zeer groot. Ongeveer 58cm
Groep
Visarenden
Leefgebied
Je kunt hem zien bij riviertjes kusten en
eilanden.
Zang
Hij zegt bijna nooit iets. Het is een heel stille
vogel
Verspreiding
In de zomer is hij bij de grote meren en
rivieren in het noordoosten. In de winter is hij in het zuiden.
Soortbeschrijving
Best een grote roofvogel. Opvallend door zijn
vistechniek. Hij duikt en steekt zijn poten vooruit en pakt eigenlijk de
vis uit het water. De bovenkant is bruin en de onderkant wit. Deze
roofvogel schiet naar beneden als hij zijn prooi ziet.
Vale
gier:
Formaat
Zeer groot
Groep
Gieren
Leefgebied
Je kunt hem vinden bij bergen en plekken waar veel dood aas ligt.
Zang
Hij zegt eigenlijk nooit iets.
Verspreiding
Hij is het
hele jaar aanwezig in de bergen van het zuidwesten. Ze zijn nooit met veel
bij elkaar alleen als ze groot aas ligt.
Soortbeschrijving
Hele
grote donkere vogel. Het grootste gedeelte is bruin. En hij heeft een iets
lichtere onderkant. Hij heeft een donkerwitte kraag. En een donkerwitte
haaksnavel. En hij best kleine klauwen. Eigenlijk is het een luie vogel
want hij eet alleen aas wat al dood is.
Nawoord
Ik vond het heel
leuk om mijn spreekbeurt over roofvogels te doen want het zijn hele mooie
en interessante vogels, Je kan er ook heel veel van vinden.
Ik hoop dat
jullie het ook een leuke spreekbeurt en werkstuk vonden. Ik ben gelukkig
ook geen echte problemen tegengekomen het ging heel goed.
Dit was mijn
spreekbeurt.
(bron: Alex Havermans)