Asio abyssinicus (Guérin-Méneville, 1843)
Orde | Familie | Genus |
Strigiformes | Strigidae | Asio |
African Long-eared Owl | Hibou d'Abyssinie | ||
Afrika-Waldohreule | Gufo africano | ||
Uszatka etiopska | mocho da abissínia | ||
etiopisk hornuggla | Búho Abisinio | ||
Afrikansk Skovhornugle | Абиссинская сова |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
De populatie trend van deze soort is stabiel. |
Asio abyssinicus heeft 2 ondersoorten: - Asio abyssinicus abyssinicus - Asio abyssinicus graueri |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 40 - 44 cm Spanwijdte : - cm Gewicht : 245 - 500 gram |
Kenmerken: Zoals alle ransuilen heeft de Ethiopische ransuil opvallende verenoren. De gezichtsmasker is roodbruin. Het is donkerbruin aan de bovenkant van het lichaam met bleke vlekken. Op de voorzijde van de borst is het donkerbruin en roodbruin gespikkeld. De rest van de onderkant van het lichaam heeft bruine lengte- en dwarsstrepen. De ogen zijn geelachtig. De poten en tenen zijn gevederd. De Ransuil is kleiner en heeft een blekere gezichtsmasker omgeven door een donkere en opvallende rand. Het mist ook de lengte- en dwarsstrepen. Bij de Afrikaanse velduil (Asio capensis) staan de oorpluimen verder uit elkaar. |
Vlucht: |
Habitat: De Ethiopische ransuil bewoont heide en open graslanden, evenals moerassen met groepen bomen, beboste gebieden in de hooglanden, vochtige bosvalleien en kloven op hoogten tussen 2.800 en 3.900 meter boven de zeespiegel. |
Geluid: |
Voedsel: De Ethiopische ransuil jaagt in de schemer- en nacht op kleine zoogdieren, maar ook andere kleine gewervelde dieren en hagedissen. |
Voortplanting: De voorplantingsbiologie van de Ethiopische ransuil is nog niet erg goed onderzocht. Het is echter wel bewezen dat deze uil zijn nest bouwt in verlaten nesten van andere vogels. Hun voortplantingsbiologie is waarschijnlijk vergelijkbaar met die van de Ransuil (Asio otus). |
Overige: |