Salmonellose - Salmonella bacterie:
Salmonella is een bacterie die aanwezig kan zijn in de verschillende
soorten pluimvee. Een Salmonellabesmetting, met name met Salmonella
Enteritidis (S.E.), kan bij zeer jonge kuikens ernstige
ziekteverschijnselen en zelfs sterfte veroorzaken. Oudere dieren blijven
na besmetting vaak symptoomloze dragers (besmet zonder
ziekteverschijnselen). De belangrijkste reden om Salmonella bij pluimvee
te bestrijden is de ziekte die de bacterie bij de mens veroorzaakt,
bijvoorbeeld na consumptie van besmette eieren of besmet (en onvoldoende
verhit) vlees. Enkele Salmonella types zijn niet schadelijk voor de mens
maar zeer schadelijk voor de kip.
Typen:
Er zijn veel verschillende typen
Salmonella bekend, in totaal meer dan 2700. Deze zijn onderverdeeld in
groepen, op basis van verschillen in antigenen (voor afweerstoffen
herkenbare verbindingen aan de buitenkant van de bacterie). Typen uit
groep B, C of D worden bij pluimvee aangetroffen. Salmonella Typhimurium
(S.T.) is één van de vele pluimveetypes in Groep B; Salmonella Enteritidis
(S.E.) één van de weinige pluimveetypes in Groep D. Op enkele specifieke
uitzonderingen na (zoals de zelden in Nederland voorkomende Salmonella
Pullorum en Salmonella Gallinarum) kunnen de Salmonella’s die we bij
pluimvee terug vinden ook bij vele andere diersoorten voorkomen.
Symptomen van Salmonellose:
Besmetting met S.E. kan bij zeer jonge kuikens (tot circa 10 dagen
leeftijd) leiden tot ernstige ziekteverschijnselen en zelfs sterfte.
Hierbij komen soms algemene ontstekingen van inwendige organen en
gewrichten voor. In die gevallen kan de uitval oplopen tot 10 % in de
eerste week. Kuikens die na de eerste levensweek besmet raken, worden in
de regel niet ziek. Oudere dieren zijn meestal symptoomloze dragers,
hoewel S.E. ook bij oude leghennen soms uitval met buikvliesontsteking
geeft. Vaak zijn er bij dit soort koppels nog andere verzwakkende factoren
aanwezig, zoals gelijktijdige infecties met andere ziektekiemen, stress,
klimaatproblemen in de stal, en dergelijke. Enigszins afhankelijk van het
Salmonella type, de ernst van de infectie en de leeftijd van de kuikens
tijdens besmetting blijft het koppel doorgaans tot slachtleeftijd besmet.
Salmonella kan bij mensen, bijvoorbeeld na consumptie van onvoldoende
verhitte eieren of vlees, ziekteverschijnselen als misselijkheid, diarree
en koorts veroorzaken.
Besmetting met Salmonella:
De besmetting treedt meestal oraal (via de
bek) op, door het oppikken van besmet materiaal (stof, mest, voer).
Salmonella’s kunnen op veel manieren een stal binnenkomen. De
belangrijkste besmettingsbronnen zijn mensen (mest- of stofdeeltjes op
kleding, onder schoenen, in het haar, etc.), ongedierte (muizen staan op
nummer 1, maar ook bijvoorbeeld katten, honden, piepschuimkevers
(Alphitobius diaperinus) of rode bloedluizen (Dermanyssus gallinae) kunnen
besmet zijn), voer en (niet gereinigd en gedesinfecteerde)
gebruiksmateriaal, zoals gereedschappen, eiertrays, kratten, containers,
enz. Daarnaast kan salmonella zich over korte afstand via stof
verspreiden. Doorgaans raakt slechts een laag percentage van de dieren in
een koppel (blijvend) besmet. De meeste Salmonella's komen alleen maar
voor in de (blinde) darm en dus ook in de mest van besmette kippen.
Sommige typen, waaronder S.E. en S.T. kunnen via de darmwand verder
doordringen in het lichaam en dan inwendige organen waaronder de eierstok
infecteren waarna ze in de eieren terecht komen.
Besmetting van het
ei (verticale besmetting):
Verticale besmetting gaat via het moederdier.
Dit kan ruwweg op twee manieren. Door inwendige besmetting van het ei, dus
voordat de schaal is gevormd. S.E. en S.T. zijn in Nederland de
belangrijkste types die op deze manier van moederkip op kuiken overgaan.
Omdat bestrijding van de bacterie in het ei moeilijk is, moeten koppels
moederdieren die zijn besmet met S.E. of S.T worden geruimd. Besmetting
kan ook uitwendig via de eischaal plaatsvinden: bijvoorbeeld door besmette
mest in of rondom de cloaca van de kip tijdens het leggen. Meestal vindt
de besmetting plaats in het legnest, of bij buitennest-eieren in het
strooisel, waar door het afkoelende (iets krimpende) ei allerlei bacteriën
als het ware worden ‘aangezogen’. Met schoon nestmateriaal en het niet
inleggen en uitbroeden van grondeieren voorkomt men deze wijze van
infectie van kuikens voor een belangrijk deel.
Ook voor mensen zijn
besmetting van eieren een risico. Leghennen worden daarom regelmatig op
aanwezigheid van S.E. en S.T. gecontroleerd en eieren van S.E. of S.T.
besmette legkoppels mogen niet als consumptieei verkocht worden maar
moeten worden verhit om salmonella af te doden.
Horizontale
besmetting:
Horizontale besmetting vindt plaats van koppel naar koppel.
Horizontale besmetting kan voorkomen bij direct contact (bijvoorbeeld
binnen koppels of via bijplaatshanen) of meeliften met mensen, dieren of
objecten die de stal in komen. Het kan op ieder tijdstip gebeuren, maar de
belangrijkste risico's liggen in de broederij, bij transport en direct na
het opzetten. Daarnaast neemt de kans op insleep bij toenemende leeftijd
toe. De meeste salmonella besmettingen zien we dan ook bij jonge of juist
oude dieren. In de broederij kunnen verticaal besmette kuikens tijdens het
uitkomen de andere diertjes in dezelfde uitkomstkast besmetten. Ook bij
het afrapen, eventueel sexen en sorteren en tijdens transport kan
kruisbesmetting optreden.
Kuiken kwetsbaar:
Na het opzetten zijn
de nog jonge vlees- en legkuikens zeer gevoelig voor allerlei infecties.
Ook eventueel nog in de stal aanwezige Salmonella's slaan gemakkelijk aan
en spreiden ook snel over een groot deel van het koppel. Hoe ouder de
kuikens worden des te beter wordt hun weerstand. Per kuiken zijn dan meer
Salmonella bacteriën nodig voordat een infectie aanslaat. Het percentage
besmette dieren zal dan ook navenant minder zijn. Aan het eind van de
opfok stijgt het risico, door de stress van het transport, het in
productie komen en het mogelijke contact met ‘vreemde’ kiemen. Uit
onderzoek is gebleken dat het gedurende langere tijd niet eten en drinken
een verhoging van de Salmonella-concentratie in krop en darm in de hand
werkt. In combinatie met de door stress verlaagde weerstand kan een laag
aantal Salmonella bacteriën dan al voor besmetting zorgen. Door te
vaccineren tegen Salmonella wordt een drempel opgeworpen; er zijn meer
bacteriën nodig om een dier te infecteren. Bij een zeer hoge dosis
Salmonella’s zal echter zelfs een kerngezond dier dat gevaccineerd is
besmet kunnen raken. Hygiëne blijft daarom een essentieel onderdeel van
salmonella preventie.
Diagnose van Salmonellose:
Onderzoek van
verse mest uit de blinde darm geeft de beste kans om Salmonella-infecties
aan te tonen. Maar ook in cloaca-swabs, stof- en voermonsters e.d. zijn
Salmonella’s bij besmette koppels vaak aantoonbaar. Het is wel belangrijk
om de monsters snel bij het laboratorium af te leveren om uitdroging
zoveel mogelijk te voorkomen. Met bacteriologisch onderzoek kunnen alle
typen Salmonella worden aangetoond. Dit onderzoek duurt vijf dagen om er
bij een negatieve uitslag zeker van te zijn dat er geen
Salmonella-bacteriën in de onderzochte monsters zaten. Het ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid schrijft voor dat alle koppels voor
slacht op Salmonella onderzocht moeten worden. Op die manier is er nog
tijd bij een positieve uitslag de planning aan te passen, om zo ook in de
slachterij kruisbesmetting te voorkomen. In een besmet koppel zijn nooit
alle dieren tegelijk besmet en in elk geval niet alle mestmonsters. Om een
koppel te kunnen beoordelen is dan ook een flink aantal monsters nodig.
Daarom wordt er gekozen voor overschoentjes of gepoolde mestmonsters.
Bacteriologisch onderzoek:
Met immunologisch onderzoek van
bloedmonsters kunnen afweerstoffen worden aangetoond tegen Salmonella's
uit groep B of D en specifiek tegen S.E. of S.T. Maar voor de vorming van
afweerstoffen is het nodig dat de betreffende bacteriën voldoende contact
hebben gehad met het immuunsysteem van de kip. Ze moeten dan minstens in
de darmwand doordringen en de eerste besmetting moet minimaal 10 dagen
geleden zijn. Bloedonderzoek is dan ook niet geschikt voor vleeskuikens.
Enerzijds omdat veel infecties alleen in de darm voorkomen, anderzijds
omdat vleeskuikens vaak niet oud genoeg worden voor de vorming van
aantoonbare hoeveelheden afweerstoffen. Bij oudere dieren is het wel
zinvol, vooral als het om S.E. of S.T. gaat. Met name een S.E.- besmetting
resulteert vrijwel altijd in een positieve bloedtest.
Behandeling van Salmonella infecties is alleen
toegestaan bij klinische problemen.
Raadpleeg altijd uw diertenarts.
Algemene onderwerpen:
Aviaire goiter
Aviaire necropsie
Ziek maken
Sterfte
Trichomoniasis
Vitamine A
Vogelziekten
Ziekten
Ziekteverwekkers
Bacteriën:
Chlamydia
Clostridium
Ecoli
Megabacteria
Psittacose
Salmonella
Tuberculose
DNA:
DNA besmetting
DNA geslachtsbepaling
Parasieten:
Coccidiën
Cryptosporidium
Giardia
Schimmels:
Aspergillose I
Aspergillose II
Virussen:
Aviaire influenzavirus
Aviaire polyomavirus
Diagnose Aviaire influenzavirus
Newcastle virus
Pacheco
Psittacine
Westnijlvirus