HOME
Ziekten bij roofvogels en uilen - Aviaire influenzevirus

Ziekten bij roofvogels en uilen

Aviaire influenzavirus

Eaglewatch roofvogels en uilen

AVIAIRE INFLUENZAVIRUS


Aviaire influenzavirus (AIV):


Roofvogel ziekten:

Aviaire Influenza (AI), ook wel klassieke vogelpest of vogelgriep genoemd, is een virusziekte die meestal zeer acuut verloopt, met algemene ziekteverschijnselen. AI veroorzaakt hoge sterfte bij hoenderachtigen en vele andere vogelsoorten. Vooral (wilde) watervogels worden gezien als virusreservoir. AI is een meldingsplichtige ziekte volgens artikel 15 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren en wordt bestreden volgens Europese regelgeving.

AI wordt veroorzaakt door het Influenza-virus type A, behorend tot de Orthomyxovirussen.

Het virus:
Ieder influenza virus heeft een specifiek naam, zoals H5N1 en H5N8. De H en de N staan voor eiwitten van het virus, van deze eiwitten bestaan verschillende vormen. In totaal worden 18 verschillende H-typen (H1 t/m H18) en 11 verschillende N-typen (N1 t/m N11) onderkend. De H-typen 1 tot en met 16, komen, in combinatie met de N-typen t tot en met 9, voor bij verschillende zoogdieren maar ook bij vogels, waaronder pluimvee. De H-typen 17 en 18, in combinatie met N-typen 10 en 11 komen voor bij vleermuizen.

Ziekteverschijnselen:
De incubatietijd (tijd tussen besmetting en ontwikkelen van verschijnselen) van het Aviaire Influenza Virus (AIV) is over het algemeen vrij kort en varieert van enkele uren tot dagen in één kip en drie tot veertien dagen binnen een koppel kippen. De bedrijfsincubatietijd, de tijd tussen de introductie van het virus in pluimvee op een bedrijf en het detecteren van de infectie middels diagnostiek, kan 1 tot 3 weken duren. De verschijnselen die worden veroorzaakt en de vogelsoorten die door het virus kunnen worden aangetast, verschillen per virustype. Binnen het virustype kunnen er ook nog grote verschillen zijn. Het virus met een lage pathogeniteit (LPAI) veroorzaakt over het algemeen weinig ziekteverschijnselen en kan zich beperken tot eiproductiedaling.

De klinische verschijnselen van hoogpathogene stammen (HPAI) zijn ten opzichte van LPAI ernstiger. Deels zijn de symptomen ook niet specifiek: sufheid, verminderde voeropname, legdaling, ademhalingsbijgeluiden en neusuitvloeiing. De slijmvliezen zijn sterk gezwollen en vochtophopingen aan kop en hals, blauwe verkleuring van kam en lellen, bloedingen en diarree komen voor. In een later stadium kunnen zenuwverschijnselen worden waargenomen. Het sterftepercentage kan oplopen tot 100%. In sommige gevallen treedt zeer acute sterfte op, zonder voorafgaande klinische symptomen. De hoogpathogene virussen behoren tot nu toe steeds tot het H5 of het H7 type.

Laagpathogene H5 en H7 virussen vermeerderen zich in de cellen van de luchtwegen en de darm. Hoogpathogene virussen kunnen niet alleen de luchtweg- en darmcellen binnendringen, maar ook andere cellen van het lichaam, zoals die van de bloedvaten. Dat maakt een hoogpathogene variant zo gevaarlijk: er ontstaan bloedingen en het dier zal binnen korte tijd sterven.

Laagpathogene virussen veroorzaken over het algemeen niet zo veel problemen. ze kunnen geringe ziekteveroorzaken, waarbij de dieren minder eten en drinken. Ook kunnen ze leiden tot een eiproductiedaling en verhoogde gevoeligheid voor bijkomende bacteriële infecties. Een laagpathogeen virus is op zich niet zo gevaarlijk. Toch is het belangrijk dat ook deze varianten van het type H5 en H7 snel worden opgespoord en aangepakt. Tijdens het vermeerderen van het virus kan er namelijk 'per ongeluk' een hoogpathogeen virus ontstaan.

Influenza is net als de meeste virusinfecties een infectie die vanzelf kan overgaan en na verloop van tijd is het virus verdwenen. In deze periode wordt echter zeer veel virus verspreid en is het bedrijf een risico voor pluimveebedrijven in de omgeving en mogelijk zelfs voor de mens. Het is daarom van groot belang dat we snel weten waar het virus zich bevindt en maatregelen te nemen om verdere verspreiding te voorkomen. Dit geldt niet alleen voor de bestrijdingsplichtige typen (H5 en H7), maar ook voor andere typen.

Ziekteverloop en weerstandsontwikkeling:
Na besmetting met het virus ontstaat een verspreiding van het virus door het lichaam waarbij de klinische verschijnselen kunnen optreden. Na het doormaken van de infectie zijn antistoffen aantoonbaar. Geïnfecteerde dieren scheiden het virus uit via de luchtwegen, de slijmvliezen en de mest. Het virus blijft in mest lang infectieus (tot meer dan 30 dagen).

Meldingsplichtig:
In de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren en in de Europese richtlijn 2005/94/EG staan regels betreffende de opsporing en bestrijding van deze meldingsplichtige besmettelijke aandoening. Een verdenking van AI moet gemeld worden bij de NVWA. Bij een verdenking op Aviaire Influenza zal NVWA het bedrijf bezoeken en zo spoedig mogelijk materiaal van het verdachte bedrijf laten onderzoeken door Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) in Lelystad.

Het monitoringssysteem voor AI is opgezet om verdenkingen en uitbraken zo snel mogelijk op te sporen. Dit systeem bestaan uit de volgende onderdelen:

- Regelmatige serologische monitoring.
- Verplichting tot het melden van klinische verschijnselen.
- Mogelijkheid tot het inzenden van EWS swabs ter uitsluiting van AI (zgn. uitsluitingsswabs) door de dierenarts.

Algemene onderwerpen:

Aviaire goiter Aviaire necropsie Ziek maken Sterfte Trichomoniasis Vitamine A Vogelziekten Ziekten Ziekteverwekkers

Bacteriën:

Chlamydia Clostridium Ecoli Megabacteria Psittacose Salmonella Tuberculose

DNA:

DNA besmetting DNA geslachtsbepaling

Parasieten:

Coccidiën Cryptosporidium Giardia

Schimmels:

Aspergillose I Aspergillose II

Virussen:

Aviaire influenzavirus Aviaire polyomavirus Diagnose Aviaire influenzavirus Newcastle virus Pacheco Psittacine Westnijlvirus

Wormen:

Wormen