Spilornis holospilus (Vigors, 1831)
Orde | Familie | Genus |
Accipitriformes | Accipitridae | Spilornis |
![]() |
Philippine Serpent-Eagle | ![]() |
Serpentaire des Philippines |
![]() |
Philippinen schlangenweihe | ![]() |
Serpentario delle Filippine |
![]() |
Wezojad filipinski | ![]() |
Águia serpentária de nuca escamosa |
![]() |
Filippinsk hjälmörn | ![]() |
Culebrera Filipina |
![]() |
Filippinsk Slangeørn | ![]() |
Филиппинский Хохлатый Змееяд |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
![]() |
Populatie trend van deze soort loopt terug. |
![]() |
Spilornis holospilus heeft 2 ondersoorten: - Spilornis holospilus holospilus - Spilornis holospilus panayensis |
![]() |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 47 - 53 cm Spanwijdte : 105 - 120 cm Gewicht : (M) circa 600 -670 gram / (V) circa 690 - 760 gram |
![]() |
Kenmerken: De Filippijnse slangenarend is bruin van boven en heeft een korte bossige kuif, zwarte kroon en grijze tot grijsbruine wangen en keel. De onderdelen zijn roestbruin met witte vlekken die overgaan in strepen langs. De staart is zwart met een witte punt, lichtbruine centrale band en een secundaire basale band. De primaire veren zijn ook zwart en er is witte vlekken langs de vleugeldekens. De ogen, posten en washuid zijn geel. Juvenielen zijn bruin van boven met rufous tot buff randen en ze hebben een witte kroon. De mantel is gestreept en gevlekt met bruin en er zijn er twee donkere vlekken achter de ogen. De veren langs de vleugeldeken zijn wit aan de basis en de staart is donkerbruin met een lichtgekleurde punt en drie bruine Bands. De onderstaart is grijswit. De onderdelen zijn crème tot wit met zware rufeuze aftekeningen langs de borst en blekere rufeuze strepen langs de buik en dijen. Ogen zijn grijs. |
![]() |
Vlucht: |
![]() |
Habitat: De Filippijnse slangenarend leeft in primair en secundair bos. De vogel zweeft vaak boven open plekken en rivierdalen. De Filippijnse slangarend is een arend die voorkomt op de belangrijkste eilanden van de Filippijnen. Het wordt soms behandeld als een ras van de Indische slangenarend (Spilornis cheela). Deze soort wordt meestal aangetroffen in open plekken in bossen, open bossen en soms in gecultiveerde landen met verspreide bomen. Het is endemisch voor de Filippijnen. De soort komt voor op het grootste deel van de grote eilanden, behalve Palawan. |
![]() |
Geluid: Klik hier voor afspelen geluidsfragment (© Stijn Cooleman). |
![]() |
Voedsel: De Filippijnse slangenarend voedt zich voornamelijk met slangen, maar ook amfibieën, reptielen en andere prooien. |
![]() |
Voortplanting: Het nest en de eieren zijn niet beschreven. Het legseizoen is waarschijnlijk rond april, omdat er een dode vogel met een ei in zijn eileider is gevonden. |
![]() |
Overige: |