Harpia harpyja (Linnaeus, 1758)
Orde | Familie | Genus |
Accipitriformes | Accipitridae | Harpia |
Harpy eagle | Harpie féroce | ||
Harpyie | Arpia americana | ||
Harpia wielka | Gavião-real | ||
Harpyja | Arpía Mayor | ||
Harpy | Гарпия |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
De populatie trend van deze soort loopt terug. Er leven naar schatting 100.000 - 250.000 volwassen exemplaren in het wild. |
Er zijn geen ondersoorten gemeld (monotypisch). |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 90 - 105 cm Spanwijdte : 180 - 200 cm Gewicht : (M) 4000 - 4800 gram / (V) 6000 - 9000 gram |
Kenmerken: Het verenkleed van de Harpij is donkergrijs, met uitzondering van de asgrijze kop en de witte buik. Over de borst loopt een zwarte band. Beide geslachten hebben een kuif van lange veren op de bovenkant van de kop, die opgezet kan worden. De harpij heeft korte, maar zeer sterke poten met lange, sterk gekromde nagels. De brede vleugels zijn voor een vogel van deze omvang kort en stellen de harpij, samen met de beweeglijke staart, in staat in de dichte bossen te jagen. Vrouwelijke harpijen zijn gemiddeld een derde groter dan de mannelijke exemplaren. Ze bezitten de grootste klauwen van alle levende arenden en kunnen prooien dragen met een gewicht tot hun eigen lichaamsgewicht. De harpij wordt soms genoemd als de grootste arend naast de Filippijnse apenarend, die gemiddeld iets langer is, maar iets minder weegt, en de Stellers zeearend, die gemiddeld misschien iets zwaarder is |
Vlucht: |
Habitat: De Harpij is een bewoner van het laaglandregenwoud in Midden- en Zuid-Amerika met als kerngebied het Amazoneregenwoud van Brazilië en Peru waar hij voorkomt in ongeschonden, maar ook wel in secundair bos tot op 900 m boven de zeespiegel. |
Geluid: Klik hier voor afspelen geluidsfragment (© Alberto Lobato). |
Voedsel: De Harpij voedt zich met allerlei middelgrote dieren, zoals apen, luiaards, boomstekelvarkens, kleine beren, toekans, papegaaien, leguanen en slangen vormen het voedsel van de harpij. De sterke poten en klauwen zijn zeer geschikt om deze dieren uit de bomen te grijpen. Soms daalt de harpij ook verder af naar beneden en grijpt hij aguti’s en hoendervogels van de bosbodem. De Harpij slaat zijn prooi meestal uit de boomkruinen, waarbij hij zich dwars door de kroonlaag stort en zich met grote behendigheid tussen de takken door manoeuvreert. Tijdens zijn duikvluchten kan deze arend snelheden van wel 50 km/h bereiken. Vaak zit de harpij op een uitstekende tak in het kronendak, uitkijkend naar een prooi. Wanneer de prooi gegrepen is, neemt de harpij zijn prooi mee door de lucht naar een brede tak of nest om hem op te eten. Grotere prooien zoals luiaards of grote apen worden deels direct opgegeten. |
Voortplanting: Harpijen zijn net als alle andere arenden monogaam en blijven tot de dood bij dezelfde partner. Nesten, die bestaan uit een platform van takken, worden gebouwd in hoge bomen, soms wel veertig tot zestig meter boven de grond. Harpijen brengen één of twee jongen groot per legsel. De broedtijd bedraagt 53-56 dagen. De jongen worden na het uitkomen tien maanden of zelfs meer gevoerd door de ouders. |
Overige: De Harpij, vernoemd naar de gevaarlijke wezens uit de Griekse mythologie, is een van de grootste arenden ter wereld. |
Aanwezig (inheems) - Extant (resident): Argentinië; Belize; Bolivia, Plurinationale Staten van; Brazilië; Colombia; Costa Rica; Ecuador; Frans-Guyana; Guatemala; Guyana; Honduras; Mexico; Nicaragua; Panama; Paraguay; Peru; Surinaams; Venezuela, Bolivariaanse Republiek Uitgestorven - Extinct: El Salvador |