Aegypius Monachus (Linnaeus, 1766)
Orde | Familie | Genus |
Accipitriformes | Accipitridae | Aegypius |
![]() |
Cinereous vulture | ![]() |
Vautour moine |
![]() |
Mönchsgeier | ![]() |
Avoltoio monaco |
![]() |
Sęp kasztanowaty | ![]() |
Abutre-preto |
![]() |
Grågam | ![]() |
Buitre negro |
![]() |
Munkegrib | ![]() |
Чёрный гриф |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
![]() |
Populatie van deze soort loopt terug. Er leven naar schatting 16.800 tot 22.800 volwassen exemplaren in het wild. |
![]() |
Er zijn geen ondersoorten gemeld (monotypisch). |
![]() |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 100 - 110 cm Spanwijdte : 250 - 310 cm Gewicht : (M) 7000 - 11500 gram / (V) 7000 - 12500 gram |
![]() |
Kenmerken: De Monniksgier is de grootste gier van de Oude Wereld. Het verenkleed is donkerbruin, de kop lichtgrijs, naakt, met blauwachtige huidplekken en een donkere vlek rond de ogen en een donkerbruine halskraag. De snavel is zwartbruin met een bleek violette washuid. De poten zijn lichtgrijs, de nagels zwart, de iris is zwartachtig gekleurd. Beide geslachten zijn gelijk gekleurd. Jonge vogels hebben een donkerbruin verenkleed als oude vogels en een zwartbruine kop. |
![]() |
Vlucht: Als die van de Vale Gier met lange brede vleugels, kleine kop en wat langere, wigvormige staart. Tijdens het zweefvliegen worden de vleugels horizontaal gehouden, alleen de slagpennen wijzen iets omhoog. |
![]() |
Habitat: De Monniksgier is een vogel die voorkomt in heuvelachtige, bergachtige gebieden, met een voorkeur voor droge halfopen habitats, zoals weiden op grote hoogte met veel wilde dieren. Ze komen voor in ongestoorde, afgelegen gebieden met beperkte menselijke verstoring. Ze foerageren voor karkassen over verschillende soorten terrein, waaronder steppe en andere graslanden, open bossen, langs oeverhabitats of andere vormen van bergachtige habitat. |
![]() |
Geluid: Monniksgieren zijn over het algemaan vrij zwijgzaam; op de horst is een grommende en knorrend geluid waarneembaar, bij kadavers krassende en sissende geluiden. Klik hier voor afspelen geluidsfragment (© Fernand DEROUSSEN). |
![]() |
Voedsel: De Monniksgier is een grotendeels solitaire vogel, die veel vaker alleen of in paren wordt aangetroffen dan de meeste andere gieren uit de Oude Wereld. Op grote karkassen of voederplaatsen kunnen kleine groepen samenkomen. Dergelijke groepen kunnen uit 12 tot 20 gieren bestaan, met oudere meldingen van maximaal 30 of 40 stuks. Het voedsel omvat allerlei dode dieren; bij gebrek aan valwild slaat de Monniksgier ook levende dieren, zoals lammeren, marmotten, hazen en schildpadden. |
![]() |
Voortplanting: De Monniksgier nestelt meestal in hoge alleenstaande bomen op berghellingen. Beide partners werken samen met het machtige bouwsel van stevige takken. Veel horsten worden jaren achtereen gebruikt. Broedtijd maart, april. Grootte van het nest: een ei, broedduur 52-55 dagen, nestperiode jongen circa 120 dagen. Jonge vogels keren, ook na het uitvliegen, nog geruime tijd naar de horst terug voor voedsel en overnachten er ook. |
![]() |
Overige: De Monniksgier is met zijn sterke snavel in staat de huid van kadavers open te rijten, zodat ook de vale gier bij de ingewanden kan komen. Leeft minder in groepen dan de vale gier en duldt tijdens het kroppen geen soortgenoten. Oude vogels blijven het hele jaar binnen hun territorium, jonge vogels gaan rondzwerven. Het aantal monniksgieren neemt in de Europese broedgebieden af. De oorzaken zijn slechts ten dele te wijten aan directe menselijke vervolging, maar vooral door landschapsveranderingen en verslechtering van de voedselsituatie door rationalisering van de veehouderij en daarmee het houden van vee op weilanden. Door het uitzetten van in dierentuinen gefokte jonge vogels, heeft men op Majorca de teruggang van het bestand kunnen stuiten. |
![]() |
Aanwezig (inheems) - Extant (resident): Afganistan; Armenië; Azerbeidzjan; Bulgarije; China; Georgië; Griekenland; Iran, Islamitische Republiek; Irak; Kazachstan; Kirgizië; Mongolië; Pakistan; Portugal; Russische Federatie (Centraal-Aziatisch Rusland, Europees Rusland, Oost-Aziatisch Rusland); Spanje; Tadzjikistan; Turkije; Turkmenistan; Oekraïne; Oezbekistan Aanwezig (geen broedgebied) - Extant (non-breeding): Bangladesh; Bhutan; Cambodja; Indië; Israël; Italië; Jordanië; Korea, Democratische Volksrepubliek; Korea, republiek van; Koeweit; Libanon; Birma; Nepal; Saoedi-Arabië; Zwitserland; Syrische Arabische Republiek; Thailand; Vietnam Uitgestorven - Extinct: Moldavië; Roemenië Aanwezig & opnieuw geïntroduceerd (inheems) - Extant & Reintroduced (resident): Frankrijk Aanwezig & Migrerend (broedgebied) - Extant & Vagrant (breeding): Noord-Macedonië Aanwezig & Migrerend (geen broedgebied) - Extant & Vagrant (non-breeding): Oman Aanwezig & Migrerend (seizoensgebonden onzeker) - Extant & Vagrant (seasonality uncertain): Albanië; Algerije; Oostenrijk; Wit-Rusland; Bosnië-Herzegovina; Kroatië; Egypte; Duitsland; Gibraltar; Hongarije; Japan; Letland; Maleisië; Montenegro; Marokko; Nederland; Polen; Servië; Slowakije; Soedan; Taiwan, provincie China; Tunesië; Jemen Uitgestorven & opnieuw geïntroduceerd - Extinct & Reintroduced: Cyprus Uitgestorven & Migrerend - Extinct & Vagrant: Tsjechië; Slovenië |