Henicopernis longicauda (Garnot, 1828)
Orde | Familie | Genus |
Accipitriformes | Accipitridae | Henicopernis |
Long-tailed honey-buzzard | Bondrée à longue queue | ||
Papua Wespenbussard | Pecchiaiolo codalunga | ||
Pszczolojad dlugosterny | Gavião abelheiro de rabo longo | ||
Långstjärtad bivråk | Abejero Colilargo | ||
Langhalet Hvepsevåge | Длиннохвостый осоед |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
Populatie trend van deze soort loopt terug. |
Henicopernis longicauda heeft 3 ondersoorten: - Henicopernis longicauda longicauda - Henicopernis longicauda minimus - Henicopernis longicauda fraterculus |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 50 - 61 cm Spanwijdte : 105 - 140 cm Gewicht : (M) circa 447 - 630 gram / (V) circa 570 - 730 gram |
Kenmerken: De Nieuw-Guinea wespendief is een grote roofvogel met opvallend lange staart. De enige soort gelijk uitziende roofvogel die regelmatig zweeft, is Pacific Baza, maar de Nieuw-Guinea wespendief heeft een gestreepte borst en mist de buffy ondervleugel en buik. Wanneer neergestreken, vergelijkbaar met Doria's Havik, maar heeft gele ogen en witte poten. |
Vlucht: Hij wordt vaak gezien tijdens de vlucht, zwevend in cirkels over het bladerdak met gespreide vleugel- en staartveren. |
Habitat: De Nieuw-Guinea wespendief is endemisch in Nieuw-Guinea en komt voor in het tropisch regenwoud, bosrand en aangrenzende open plekken, van zeeniveau tot 3000 meter hoogte. |
Geluid: Meestal stil. |
Voedsel: Meestal insecten, waaronder wespen en hun larven (ook mieren, sprinkhanen en anderen); ook boomhagedissen, kleine vogels. |
Voortplanting: Het broedgedrag vindt plaats van het late natte seizoen tot het droge seizoen (van de herfst tot de lente in Australië); In mei tot augustus worden de eieren gelegd. Nesten worden in april gebouwd. |
Overige: |