Macheiramphus alcinus (Westermann, 1851)
Orde | Familie | Genus |
Accipitriformes | Accipitridae | Macheiramphus |
Bat hawk | Milan des chauves-souris | ||
Fledermausaar | Sparviro dei pipistrelli | ||
Gackozer | Gavião morcegueiro | ||
fladdermusvråk | Milano Murcielaguero | ||
Flagermusglente | Широкоротый коршун |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
Populatie trend van deze soort is stabiel. Er leven naar schatting 670 tot 6.700 volwassen exemplaren in het wild. |
Macheiramphus alcinus heeft 3 ondersoorten: - Macheiramphus alcinus alcinus - Macheiramphus alcinus anderssoni - Macheiramphus alcinus papuanus |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 41 - 51 cm Spanwijdte : 95 - 120 cm Gewicht : circa 600 - 650 gram |
Kenmerken: De vleermuiswouw is een middelgrote roofvogel met valkachtige vorm, een smalle, kleine snavel, grote ogen, een korte staart en kleine kop. De nominaat M. alcinus alcinus vertoont seksueel dimorfisme; de vrouwtjes zijn gemiddeld 6% groter dan mannetjes. Juveniele en onvolwassen vogels hebben bijna dezelfde kenmerken als volwassen vogels; hun verenkleed heeft echter meer wit aan de onderzijde. Ze hebben ook een borstband van bruine spikkels. De iris van jonge vogels is bruin voor ze de uiteindelijke gele kleur verkrijgen. |
Vlucht: De vleermuiswouw jaagt in de schemering. Ze kunnen worden waargenomen in de buurt van een grot tijdens de schemering. |
Habitat: De vleermuiswouw is een plaatselijk algemeen voorkomende vogel in de nabijheid van kalksteengrotten of bos met veel holle bomen waar veel vleermuizen verblijven. Deze roofvogel heeft een enorm groot verspreidingsgebied en daardoor alleen al is de kans op de status kwetsbaar (voor uitsterven) uiterst gering. |
Geluid: Klik hier voor afspelen geluidsfragment (© Nature sounds by Simply Birding). |
Voedsel: De vleermuiswouw voedt zich voornamelijk met vleermuizen en kleine vogels. Als een van de weinige roofvogels jagen ze na zonsondergang. Ze broeden in grote delen van het verspreidingsgebied niet in vaste seizoenen, het broedseizoen hangt grotendeels af van de beschikbaarheid van voedsel. |
Voortplanting: Het nest wordt gebouwd met takken die verzameld zijn tijdens de vlucht en is ongeveer 90 cm breed en 30 cm diep. Het vrouwtje is als enige verantwoordelijk voor het incuberen van haar legsel. Het mannetje deelt vaak voedsel met haar. Ongeveer een maand nadat de incubatie begint, komen de eieren uit en helpen beide ouders hun jongen te voeden. 30 tot 45 dagen na het uitkomen van de eieren vliegen de jongen uit. |
Overige: Het monotypische geslacht Macheiramphus had lang een onduidelijke positie binnen de familie van de havikachtigen. De nauwst verwante soorten bleken na DNA-analyse de wurgarend (Morphnus guianensis), de harpij (Harpia harpya) en de Nieuw-Guinese harpij-arend (Harpyopsis novaeguineae). |
Aanwezig (inheems) - Extant (resident): Angola; Benin; Botswana; Burkina Faso; Burundi; Kameroen; Centraal Afrikaanse Republiek; Tsjaad; Comoren; Congo; Congo, de Democratische Republiek Congo; Ivoorkust; Equatoriaal-Guinea; Ethiopië; Gabon; Ghana; Guinea; Kenia; Liberia; Madagascar; Malawi; Mali; Mozambique; Namibië; Niger; Nigeria; Rwanda; Senegal; Sierra Leone; Somalië; Zuid-Afrika; Zuid Soedan; Soedan; Soedan; Soedan; Tanzania, Verenigde Republiek van; Togo; Oeganda; Zambia; Zimbabwe Aanwezig (broedgebied) - Extant (breeding): Brunei Darussalam; Indonesië; Maleisië; Birma; Papoea-Nieuw-Guinea; Thailand Aanwezig & Migrerend (geen broedgebied) - Extant & Vagrant (non-breeding): Gambia; Sao Tomé en Princip; Singapore Aanwezig & oorsprong onzeker - Extant & Origin Uncertain: Guinee-Bissau |