Falco araeus (Oberholser, 1917)
Orde | Familie | Genus |
Falconiformes | Falconidae | Falco |
Seychelles Kestrel | Crécerelle des Seychelles | ||
Seychellenfalke | Gheppio delle Seychelles | ||
Pustulka seszelska | Francelho das seychelles | ||
Seychelltornfalk | Cernícalo de las Seychelles | ||
Seychellertårnfalk | Сейшельская пустельга |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
Populatie trend van deze soort is stabiel. Er leven naar schatting 530 volwassen exemplaren in het wild. |
Falco araea heeft geen ondersoorten (monotypisch). |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 18 - 23 cm Spanwijdte : 40 - 45 cm Gewicht : circa 75 gram |
Kenmerken: De vleugels van de Sychellen torenvalk zijn vrij kort en rond. De bovenkanten van het volwassen mannetje zijn roodbruin met zwarte vlekken, terwijl de onderzijde onbevlekt en bleekgeel is. Het hoofd en de stuit zijn donkerblauwgrijs. De staart is blauwgrijs met zwarte banden. Vrouwtjes lijken qua uiterlijk op de mannetjes, maar zijn iets groter en bleker. Onvolwassen vogels hebben een bruine, gestreepte kop, vlekken op de borst en een bleekgele punt aan de staart. |
Vlucht: In het vliegpatroon is het lichaam en de ondervleugels beige roze. De onderstaartveren, de grijzige handvleugels en de roze getinte armvleugels zijn donker gestreept. |
Habitat: De Sychellen torenvalk komt voor in bossen, struikgewas en landbouwgrond en rond rotswanden en huizen. Deze soort is te vinden op hoogtes tot 900 meter boven zeeniveau. |
Geluid: De contactoproep in het broedseizoen bestaat uit een luide ki-ki-ki. |
Voedsel: De Sychellen torenvalk zweeft zelden, maar voedt zich door op een uitkijkpost te zitten en te wachten tot er een prooi voorbij komt, en vervolgens naar beneden te duiken om deze te vangen. Hagedissen, met name groene daggekko's (Phelsuma) en skinks (Mabuya), vormen 92% van zijn dieet, maar ook kleine vogels, kikkers, ratten en insecten. |
Voortplanting: Het broedgebied van de Sychellen torenvalk beslaat slechts 40 hectare, de kleinste van alle roofvogels. Het paren vindt plaats van augustus tot oktober. De nestplaats is op een klif, boom of gebouw. Het is een eenvoudig schraapsel waarbij geen nestmateriaal wordt gebruikt. Er worden twee of drie eieren gelegd; ze zijn wit met bruine aftekeningen en worden 28-31 dagen bebroed. De jonge vogels vliegen na 35-42 dagen uit en blijven dan nog 14 weken bij hun ouders. |
Overige: Tot 1939 was de Sychellen torenvalk nog wijdverspreid op bijna alle eilanden van de Seychellen. In 1965 werden minder dan 30 exemplaren op Mahé geteld. Vandaag de dag heeft deze soort een populatie van ongeveer 530 volwassen vogels en is geclassificeerd als kwetsbaar (VU). Laaglandnesten hebben een hoog uitvalpercentage van ongeveer 70 tot 80%. Het heeft waarschijnlijk in het verleden in de granieten centrale Seychellen gebroed, maar het is momenteel bekend dat het alleen broedt op Mahé, Silhouette, North Island, Praslin en enkele kleine aangrenzende eilanden. Er wordt gedacht dat bedreigingen worden veroorzaakt door habitatverlies, als gevolg van houtkap, woningbouw en branden, evenals predatie en concurrentie door geïntroduceerde soorten. Ratten, katten en kerkuilen hebben de hagedispopulatie, waarvan de torenvalken afhankelijk zijn, verminderd en ze kunnen eieren en kuikens verorberen. Onder andere kerkuilen houden veel geschikte nestplaatsen bezet. |