Glaucidium castanotum (Blyth, 1846)
Orde | Familie | Genus |
Strigiformes | Strigidae | Glaucidium |
Chestnut-backed Owlet | Chevêchette à dos marron | ||
Kastanienmantelkauz | Civettina dorsocastano | ||
Sóweczka cejlonska | Mochinho-cingalês | ||
Sri Lankasparvuggla | Mochuelo de Ceilán | ||
Sulawesispurveugle | Буроспинный сычик |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
De populatie trend van deze soort loopt terug. Er leven naar schatting 10.000 tot 19.999 volwassen exemplaren in het wild. |
Glaucidium castanotum heeft 2 ondersoorten: - Glaucidium radiatum radiatum Glaucidium radiatum radiatum (radiatum) Glaucidium radiatum radiatum (principum) - Glaucidium radiatum malabaricum |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 19 - 21 cm Spanwijdte : - cm Gewicht : (M) - gram / (V) - gram |
Kenmerken: De Ceylonese dwerguil is klein en gedrongen van bouw en meet ongeveer 19 cm lang. Deze uil lijkt qua vorm, grootte en uiterlijk op de jungle dwerguil, maar de bovendelen en vleugeldekveren zijn voornamelijk kastanjebruin, met donkerdere strepen. De buik is wit met zwartachtige schachtstrepen. De gezichtsschijf is overwegend bruin en de ogen zijn geel gekleurd. Er is een witte nekband. Beide geslachten lijken qua uiterlijk op elkaar. |
Vlucht: |
Habitat: De Ceylonese dwerguil is een veel voorkomende vogel in de vochtige bossen van Sri Lanka en is gemakkelijk te spotten op locaties zoals Kitulgala en Sinharaja. In de afgelopen tijd is het verspreidingsgebied enorm gekrompen, en deze uil wordt nu nog weinig aangetroffen in de resterende bossen van de natte zones en de aangrenzende heuvels op hoogtes tot 2000 meter boven zeeniveau. |
Geluid: |
Voedsel: De Ceylonese dwerguil voedt zich voornamelijk met insecten, zoals kevers en sprinkhanen maar ook met andere soorten. Soms worden er kleine gewervelde dieren verorberd, zoals knaagdieren, kleine vogels en hagedissen, en zelden vleermuizen. |
Voortplanting: |
Overige: |