Bubo philippensis (Kaup, 1851)
Orde | Familie | Genus |
Strigiformes | Strigidae | Bubo |
Philippine Eagle-owl | Grand-duc des Philippines | ||
Streifenuhu | Gufo reale delle Filippine | ||
Puchacz kreskowany | |||
Filippinsk uv | Búho Filipino | ||
Filippinsk Hornugle | Филиппинский филин |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
De populatie trend van deze soort loopt terug. Er leven naar schatting 2.500 tot 9.999 volwassen exemplaren in het wild. |
Bubo philippensis heeft 2 ondersoorten: - Bubo philippensis philippensis - Bubo philippensis mindanensis |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 38 - 42 cm Spanwijdte : - cm Gewicht : (M) - gram / (V) - gram |
Kenmerken: De Filippijnse oehoe is een middelgrote uil met kleine oortjes. Gele ogen. Roestbruine gezichtsschijf. Een roodbruine kroon en bovendeel met opvallende donkerbruine strepen. Donkerbruine vleugels en staart met bleekgeel. Witachtige buik, met vooral op de borst roodbruin met donkere strepen. Ondersoorten B. p. mindanensis vergelijkbaar, hoewel donkerder. |
Vlucht: |
Habitat: De Filippijnse oehoe lijkt een bewoner te zijn van laaglandbossen, soms in de buurt van waterpartijen, meestal onder de 650 meter maar soms tot 1250 meter hoogte (bijvoorbeeld op Leyte). Het verdraagt verstoorde, selectief gekapt en secundair bos en zelfs kokosnootplantages met stukken dikke secundaire groei. |
Geluid: |
Voedsel: Er is weinig bekend over het gedrag van de Filippijnse oehoe , maar de krachtige poten suggereren dat hij zich voedt met kleine zoogdieren en vogels. |
Voortplanting: Deze oehoe legt één ei per legsel en heeft een incubatietijd van 35 dagen |
Overige: |