Ninox philippensis (Bonaparte, 1855)
Orde | Familie | Genus |
Strigiformes | Strigidae | Ninox |
Luzon Boobook | Ninoxe des Philippines | ||
Philippinenkauz | Civetta sparviero delle Filippine | ||
Sowica filipinska | Coruja gavião filipina | ||
Luzonspökuggla | Nínox Filipino | ||
Filippinsk Høgeugle | Филиппинская иглоногая сова |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
De populatie trend van deze soort loopt terug. |
Ninox philippensis heeft 4 ondersoorten: - Ninox philippensis philippensis - Ninox philippensis proxima - Ninox philippensis centralis - Ninox philippensis ticaoensis |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 21 - 25 cm Spanwijdte : 16 - 20 cm Gewicht : (M) - gram / (V) - gram |
Kenmerken: Bij alle onderssorten van de Filippijnse valkuil zijn de bovenste delen bruin en de vleugels bedekt met ovale witte vlekken. De staart is donkerbruin met smalle witte strepen. De zijkanten van het hoofd zijn bruin, de kin is witachtig van kleur, terwijl de rest van de onderkant bleekwit is met brede bruine strepen (die prominenter aanwezig zijn op de buik). De onderkant van de staart is wit. De geblokte ondersoorten hebben deze geblokte patronen aan de onderkant, op het hoofd, de bovenkant van de rug en de vleugels. De poten zijn half bedekt met veren. De snavel is olijfkleurig. De poten zijn lichtgeel. |
Vlucht: |
Habitat: De Filippijnse valkuil is te vinden in bosgebieden tot 1800 meter, hoewel ze meestal in gebieden onder de 1000 meter boven zeeniveau leven. De natuurlijke habitats zijn subtropische of tropische vochtige laaglandbossen en subtropische of tropische vochtige bergbossen. |
Geluid: |
Voedsel: De Filippijnse valkuil voest zich met insecten en knaagdieren. |
Voortplanting: Nestelen in een boomholte. Verder geen gegevens beschikbaar. |
Overige: |