Otus lettia (Hodgson, 1836)
Orde | Familie | Genus |
Strigiformes | Strigidae | Asio |
Collared Scops-Owl | Petit-duc à collier | ||
Halsband-Zwergohreule | Assiolo dal collare | ||
Syczek obrozny | Coruja-de-colar | ||
Kinesisk kragdvärguv | Autillo Chino | ||
Bagindisk Dværghornugle | Сова ошейниковая алая |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
De populatie trend van deze soort is stabiel. |
Otus lettia heeft 5 ondersoorten: - Otus lettia lettia Otus lettia lettia (lettia) Otus lettia lettia (manipurensis) Otus lettia lettia (alboniger) - Otus lettia erythrocampe - Otus lettia glabripes - Otus lettia umbratilis - Otus lettia ussuriensis Otus lettia ussuriensis (ussuriensis) Otus lettia ussuriensis (aurorae) |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 23 - 25 cm Spanwijdte : - cm Gewicht : (M) 70 - 140 gram / (V) 100 - 170 gram |
Kenmerken: De Gekraagde dwergooruil heeft gevederde oopluimen die vrij lang en donker gevlekt zijn. Er komen een grijsbruine en een rode kleur varianten (morphs) voor. Aan de achterkant van de nek zijn twee heldere banden te zien. De onderzijde is lichtbruin met kleine pijlvormige schachtstreken. Het gezicht is dof geelachtig, de ogen donkerbruin tot oranje, de snavel groenachtig tot geelachtig. De poten zijn volledig bevederd, de tenen en klauwen vleeskleurig. |
Vlucht: |
Habitat: De aanpasbare Gekraagde dwergooruil leeft in verschillende bossen, waaronder secundaire bossen, bamboeopstanden, in de buurt van nederzettingen en zelfs in steden. In de Himalaya bereikt hij hoogtes tot 2.400 meter. |
Geluid: Zingen kan 15 minuten of langer duren. Er zijn individuele, zachte buuo-geluiden te horen, die met tussenpozen van twaalf tot twintig seconden worden herhaald. |
Voedsel: Overdag zit de Gekraagde dwergooruil tussen de begroeiing en komt pas in de schemering tevoorschijn om te jagen op insecten, hagedissen, muizen en kleine vogels. |
Voortplanting: De Gekraagde dwergooruil broedt tussen februari en april/mei, in Thailand mogelijk vanaf januari. Hij legt twee tot vijf vrij glanzende eieren in een gat in een boom op twee tot vijf meter boven de grond, vaak in een oud spechtennest. |
Overige: Deze soort heeft een groot verspreidingsgebied en een grote populatie met een stabiele ontwikkeling en er wordt niet verondersteld dat deze uyil wordt blootgesteld aan een substantiële bedreiging. Op basis van deze criteria categoriseert de International Union for Conservation of Nature (IUCN) de soort als Least Concern (LC). |
© Soumya Bandyopadhyay - 12-02-2023
Locatie : West Bengal
Camera: Nikon D500
Lens: 150.0-600.0 mm - f/5.0-6.3