Otus spilocephalus (Blyth, 1846)
Orde | Familie | Genus |
Strigiformes | Strigidae | Otus |
Mountain Scops-owl | Petit-duc tacheté | ||
Fuchseule | Assiolo di montagna | ||
Syczek górski | |||
Bergdvärguv | Autillo Moteado | ||
Plettet Dværghornugle | Пятнистая совка |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
De populatie trend van deze soort is stabiel. |
Otus spilocephalus heeft 8 ondersoorten: - Otus spilocephalus spilocephalus Otus spilocephalus rupchandi - Otus spilocephalus huttoni - Otus spilocephalus latouchi - Otus spilocephalus siamensis - Otus spilocephalus vulpes - Otus spilocephalus luciae - Otus spilocephalus hambroecki - Otus spilocephalus vandewateri |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 17 - 21 cm Spanwijdte : - cm Gewicht : (M) - gram / (V) - gram |
Kenmerken: De gevlekte dwergooruil is een kleine uil en heeft slecht gedefinieerde oorbosjes en ongestreepte buik. Het heeft ook korte stompe vleugels. Grote donkerbruine vlekken op de kruin, opvallende bleke gevlekte nekkraag en onregelmatig gestreepte bovendelen. Onderzijde meestal zeer fijn vermiculeerd, met onregelmatige witte vlekken en punthaken eronder. Bijna volledig bevederd. |
Vlucht: |
Habitat: De gevlekte dwergooruil komt voor in groenblijvend bos met daarin kastanje-, eiken- en dennenbomen. Bergbossen tot 2700 meter boven zeeniveau. |
Geluid: |
Voedsel: De gevlekte dwergooruil voedt zich met motten, kevers, krekels, knaagdieren en kleine vogels. |
Voortplanting: Het ongevoerde nest is een vaak een natuurlijke boomhol of oud spechtnest op ongeveer 2 tot 7 meter hoogte. Legselgrootte circa 2 tot 5 eieren. |
Overige: |