Megascops trichopsis (Wagler, 1832)
Orde | Familie | Genus |
Strigiformes | Strigidae | Megascops |
Whiskered Screech-Owl | Petit-duc à moustaches | ||
Fleckeneule | Assiolo dalle redini | ||
Syczek plamisty | Coruja das torres de bigode | ||
Mustaschdvärguv | Autillo Bigotudo | ||
Mexicansk Dværghornugle | Усатая совка |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
De populatie trend van deze soort loopt op. |
Megascops trichopsisheeft 3 ondersoorten: - Megascops trichopsis trichopsis Megascops trichopsis trichopsis (trichopsis) Megascops trichopsis trichopsis (ridgwayi) Megascops trichopsis trichopsis (guerrensis) Megascops trichopsis trichopsis (pinosus) - Megascops trichopsis aspersus - Megascops trichopsis mesamericanus Megascops trichopsis mesamericanus (mesamericanus) Megascops trichopsis mesamericanus (pumilis) Megascops trichopsis mesamericanus (inexpectus) |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 20 - 21 cm Spanwijdte : - cm Gewicht : (M) - gram / (V) - gram |
Kenmerken: Volwassen gevlekte schreeuwuilen komen voor in 2 kleurvarianten, in een bruin- of donkergrijs verenkleed. Ze hebben een ronde kop met oorbosjes, gele ogen en een gelige snavel. De vogel lijkt erg op een Westelijke schreeuwuil, maar heeft zwaardere strepen op de borst en is iets kleiner van formaat. |
Vlucht: |
Habitat: De habitat van de gevlekte schreeuwuil betstaat uit dichte naald- of eikenbossen, koffieplantages en komen meestal voor op grotere hoogte dan de Westelijke schreeuwuil. |
Geluid: Klik hier voor afspelen geluidsfragment (© Ron Overholtz). |
Voedsel: De gevlekte schreeuwuilen wachten op een hoge plek en duiken op een prooi. Ze vangen ook gerichte prooien tijdens de vlucht. Het voedselspectrum bestaat voornamelijk uit insecten zoals sprinkhanen, krekels, bidsprinkhanen, kevers en motten, waaronder vlinderrupsen. Bovendien wordt er op spinnen gejaagd. Af en toe slaat de gevlekte schreeuwuil kleine gewervelde dieren, zoals hagedissen, slangen, vogels, vleermuizen, spitsmuizen of muizen. |
Voortplanting: In april of mei worden er meestal 3 tot 4 witte eieren gelegd, meestal gevonden in een boomholte of een oud spechtgat op 5 tot 7 meter boven de grond. Alleen het vrouwtje broedt, dat door het mannetje van voedsel wordt voorzien. Aan het begin van het broedseizoen worden zowel mannetjes als vrouwtjes gehoord en zingen ze vaak afwisselend. Het gebied wordt krachtig verdedigd tegen indringers. |
Overige: |