Glaucidium griseiceps (Sharpe, 1875)
Orde | Familie | Genus |
Strigiformes | Strigidae | Glaucidium |
Central American Pygmy-owl | Chevêchette à tête grise | ||
Graukopf-Zwergkauz | Civettina del Centroamerica | ||
Sóweczka lilipucia | |||
Centralamerikansk sparvuggla | Mochuelo Centroamericano | ||
Gråhovedet Spurveugle | Центральноамериканский карликовый сычик |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
De populatie trend van deze soort is stabiel. |
Glaucidium griseiceps heeft 3 ondersoorten: - Glaucidium griseiceps griseiceps - Glaucidium griseiceps occultum - Glaucidium griseiceps rarum |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 13 - 18 cm Spanwijdte : circa 43 cm Gewicht : (M) - gram / (V) - gram |
Kenmerken: Kroon, nek en bovendeel rijk aan olijfachtig bruin tot roestbruin met een grijzere wassing op het hoofd en witachtige vlekken op de kruin en nek. Balken op de gesloten vleugels worden gevormd door bleke kaneelvlekken op de buitenste zijde van de primaire en secundaire delen. Staart met vijf witte balken. Borstzijden en buikstrepen roestbruin. Vrouwtje is ongeveer 10% groter. |
Vlucht: |
Habitat: De grijskopdwerguil komt voor in tropisch vochtig groenblijvend bos (regenwoud) en bosrand van bijna zeeniveau tot 1300 meter hoogte. |
Geluid: |
Voedsel: De grijskopdwerguil jaagt vaak overdag. Dieet bestaat uit grote insecten, kleine reptielen, vogels en zoogdieren. |
Voortplanting: Nesten in boomholte en oude spechtnesten. Legselgrootte 2-4 eieren. |
Overige: |