Strix nivicolum (Blyth, 1845)
Orde | Familie | Genus |
Strigiformes | Strigidae | Strix |
Himalayan Owl | Chouette de l'Himalaya | ||
Himalajakauz | |||
Puszczyk leśny | Coruja-dos-himalaias | ||
Orientkattuggla | Cárabo del Himalaya | ||
Himalaya-natugle | Гималайская неясыть |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
De populatie trend van deze soort is stabiel. |
Strix nivicolum heeft 3 ondersoorten: - Strix nivicolum nivicolum Strix nivicolum nivicolum (nivicolum) Srix nivicolum nivicolum (obrieni) - Strix nivicolum yamadae - Strix nivicolum ma |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 33 - 40 cm Spanwijdte : - cm Gewicht : 375 - 392 gram |
Kenmerken: De bovenkant van het lichaam van de Kleine Himalayabosuil is donkerbruin met witte vlekken. Donkere lengtestrepen ontbreken. De onderzijde van het lichaam is witachtig tot bleek roodbruin met zeer brede, zwarte lengtestrepen en diffuse dwarsstrepen. Er is een kans op verwarring, vooral met de bosuil. De bovenkant van zijn lichaam is echter opvallend donker gestreept. De verenpluimen op de kop ontbreken. |
Vlucht: |
Habitat: Het verspreidingsgebied van de Kleine Himalayabosuil strekt zich uit van Himachal Pradesh tot Nepal en het zuidoosten van Tibet, evenals het oosten van China en Taiwan. Het bewoont naaldbossen en met bomen bedekte rotsachtige kloven op hoogtes tussen 1.000 en 2.650 meter boven de zeespiegel. |
Geluid: |
Voedsel: De Kleine Himalayabosuil voedt zich met grote insecten zoals kevers, kleine zoogdieren en kleine vogels. |
Voortplanting: Het broedseizoen begint met balts in het diepst van de winter en gaat door tot in april. Het nestelt zich in boomholtes of spleten. |
Overige: |