Strix Nebulosa (Forster, 1772)
Orde | Familie | Genus |
Strigiformes | Strigidae | Strix |
Great gray Owl | Chouette lapone | ||
Bartkauz | Allocco di Lapponia | ||
Puszczyk mszarny | Coruja-lapónica | ||
Lappuggla | Cárabo Lapón | ||
Lapugle | Бородатая неясыть |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
De populatie trend van deze soort neemt toe. Er leven naar schatting 50.000 tot 99.999 volwassen exemplaren in het wild. |
Er zijn drie ondersoorten gemeld: - Strix nebulosa nebulosa - Strix nebulosa lapponica Strix nebulosa elisabethae - Strix nebulosa barbata |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 68 - 70 cm Spanwijdte : 134 - 158 cm Gewicht : (M) 850 - 1150 gram / (V) 850 - 1150 gram |
Kenmerken: Ongeveer zo groot als de oehoe. Tamelijk lange staart, grote ronde kop met grote gezichtssluier met fijne concentrische ringen, witte sikkelvormige tekening tussen de snavel en ogen, zwart-witte kinvlek, geen oorpluimpjes. Grondkleur witachtig grijs, boven- en onderzijde donker bruinig grijs in de lengte gevlekt, bovenkant tevens nog fijn donker gespikkeld. Staart en vleugels donker grijsbruin met fijne dwars bandjes en spikkels. Snavel geel, nagels donkerbruin, ogen klein met lichtgele iris. Geslachten gelijk gekleurd, vrouwtje iets groter en zwaarder. Jonge vogels donker grijsbruin met witte dwars bandjes. |
Vlucht: Vliegbeeld met brede vleugels, lange staart, kort, zwaar lichaam en grote kop. Vliegt met langzame, ondiepe vleugelslagen. |
Habitat: Dichte naaldwouden van taiga en gebergte, die veel open plekken, moerassen en kaalslagen hebben. |
Geluid: Bij verontrusting bij het nest krijsende geluiden; territoriumzang van het mannetje diepe, doffe 10-12 lettergrepige 'ho ho ho' geluiden. Bedelroep van de jongen 'tsjiep tsjiep'. |
Voedsel: Overwegend woelmuizen, lemmingen of eekhoorns, af en toe ook jonge sneeuwhazen of vogels tot de grootte van sneeuwhoenders. |
Voortplanting: Benut meestal nesten van andere (roof)vogels, maar ook uitgeholde boomstronken of een zelfgemaakte kuil in de grond. Broedtijd april - mei. Grootte van het nest 3-6 eieren, broedduur 28-30 dagen, nestperiode jongen 22-30 dagen. Vrouwtje broedt vanaf het eerste ei. In 'magere' jaren vervalt het broeden wel eens. In jaren met veel woelmuizen is de populatiedichtheid zeer groot en liggen de nesten soms maar een paar honderd meter van elkaar verwijderd. De jongen verlaten het nest al voor ze goed kunnen vliegen. Zij worden door beide ouders gevoerd tot ze zelfstandig zijn. |
Overige: Laplanduilen jagen meestal in de schemering, maar ook wel 's nachts en overdag. Ze jagen vanaf een lage verhoging, waar ze een goed uitzicht hebben. De prooi wordt zowel akoestisch als optisch opgespoord. In de regel zijn deze uilen trouw aan hun territorium; alleen in slechte woelmuisjaren, trekken ze naar het zuiden. |
© Dierenfotografie - Mevr. Chantal Mazzei - 13 maart 2010
Locatie : , Berkel en Rodenrijs (NL)
Camera: NIKON D90
Lens: 400 mm
© Dierenfotografie - Mevr. Chantal Mazzei - 13 maart 2010
Locatie : , Berkel en Rodenrijs (NL)
Camera: NIKON D90
Lens: 400 mm