Otus magicus (Müller, 1841)
Orde | Familie | Genus |
Strigiformes | Strigidae | Otus |
Moluccan Scops-owl | Petit-duc mystérieux | ||
Schmuckeule | Assiolo di Riukiu | ||
Syczek molucki | |||
Moluckdvärguv | Autillo Elegante | ||
Ryukyudværghornugle | Молуккская совка |
DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
De populatie trend van deze soort is stabiel. |
Otus magicus heeft 7 ondersoorten: - Otus magicus magicus - Otus magicus bouruensis - Otus magicus morotensis - Otus magicus leucospilus - Otus magicus obira - Otus magicus albiventris - Otus magicus tempestatis |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 22 - 24 cm Spanwijdte : - cm Gewicht : (M) - gram / (V) - gram |
Kenmerken: De Molukse dwergooruil heeft drie verschillende kleurvormen, grijsbruin, roestbruin en geelbruin. Zijn gezichtsschijf is grijsbruin tot grijs. Hij heeft korte witte wenkbrauwen. De kroon is donker gestreept, de bovendelen gestreept. De slagpennen zijn wit geband. Staart met dunne lichtbruine banden. Onderzijde is veel bleker dan bovenzijde, vaak schijnbaar willekeurig gestreept. De iris is geel gekleurd. |
Vlucht: |
Habitat: De Molukse dwergooruil geeft de voorkeur aan bos, moerasbos aan de kust, soms in kalkstenen bos en bomen in nederzettingen. Deze uil wordt gevonden tot op 900 meter hoogte, soms zelfs 1200 meter. |
Geluid: |
Voedsel: De Molukse dwergooruil voedt zich voornamelijk met insecten en soms kleine gewervelde dieren. |
Voortplanting: Molukse dwergooruilen nestelen in boomholtes, geen verdere gegevens. |
Overige: |