OMAANSE UIL
Strix butleri (Hume, 1878)
Taxonomie
| Orde | Familie | Genus |
| Strigiformes | Strigidae | Strix |
 |
Hume's Owl |  |
Chouette de Butler |
 |
Fahlkauz |  |
Allocco del Butler |
 |
Puszczyk arabski |  |
Coruja da palestina |
 |
Klippuggla |  |
Cárabo Árabe |
 |
Ørkennatugle |  |
Бледная неясыть |
Synonym(s):
- Strix omanensis
- Palestijnse bosuil
- Strix omanensis
- Palestijnse bosuil
Status IUCN Redlist
| DD | LC | NT | VU | EN | CR | EW | EX |
Laatste IUCN publicatie update: 2021
► Eerdere publicaties...
2021 — Least Concern (LC)
2017 — Data Deficient (DD)
2016 — Data Deficient (DD)
2014 — Data Deficient (DD) as Strix omanensis
2021 — Least Concern (LC)
2017 — Data Deficient (DD)
2016 — Data Deficient (DD)
2014 — Data Deficient (DD) as Strix omanensis
Uilen informatie
Onder andere trends, afmetingen en gewichten, habitat, uiterlijke kenmerken
 |
De populatie trend van deze soort is stabiel. |
 |
Strix butleri heeft geen ondersoorten (monotypisch). |
 |
Afmetingen en gewichten: Lengte : 95 - 98 cm Spanwijdte : 29 - 33 cm Gewicht : (M) - gram / (V) - gram |
 |
Kenmerken: De Omaanse uil heeft een witte gezichtsschijf, een kroon met donkere centrale band, het bovendeelis licht zandgrijs of grijsgeel met donkere bruine vlekken en strepen. Hij heeft een opvallende goudgele kraag over de bovenkant van de mantel, die zich als was over de borst uitstrekt. Scapulieren en vleugeldeksels zijn bleekgeel of wit getipt en heeft lichte en donkerbruine balken op de slagpennen en staart. Onderzijde crèmekleurig met wat donkere vlekken of dunne bruine schachtstrepen, licht vermiculeerd op borst en flanken. Tarsi wit gevederd, iris oranje gekleurd, hoorn van de snavel is geelachtig. De klauwen zijn grijsachtig. |
 |
Vlucht: |
 |
Habitat: De Omaanse uil komt voor in nogal afgelegen rotsachtige woestijn en kloven of canyons in halfwoestijn. Meestal met waterbron in de buurt, ook in de buurt van acacia's en palmbomen, en soms bij verwoeste gebouwen. |
 |
Geluid: |
 |
Voedsel: Omaanse uilen voeden zich voornamelijk met knaagdieren zoals Jirds, gerbils en stekelige muizen, ook vogels en hagedissen, soms insecten. Het zijn nachtelijke en in de schemering jagende vogels. Jaagt meestal vanaf baars, vaak in de buurt van wegen en sporen, ook op insecten in de lucht. Foerageert af en toe op de grond. |
 |
Voortplanting: Van maart to augustus. Nestelt in een holte of een grot in een muur van een steile kloof. Legt 4 tot 5 eieren, incubatie 34-39 dagen. Kuikens met wit dons. Na 30 tot 40 dagen vliegen zij uit. |
 |
Overige: |
Voorkomen in de wereld
 |
Leefgebied: Iran, Islamitische Republiek; Oman; Verenigde Arabische Emiraten Aanwezigheid onzeker: Pakistan |
