Herkenning van de roofvogels:
De bestudering van welke diergroep dan ook begint met onderscheiden van de
soorten binnen die groep. Vooral bij het tellen van roofvogels tijdens de
trek luistert dit nauw, omdat veel van de
langstrekkende soorten erg op
elkaar lijken. De verschillende roofvogelfamilies worden onderscheiden aan
de hand van hun grootte, vorm of manier van vliegen. Het vaststellen de
precieze soort is moeilijker, vooral als de vogel slechts een silhouet in
de verte is. Gelukkig hebben de meeste soorten unieke kenmerken wat
betreft bouw, vliegbeeld of tekening van hun verenkleed, zodat ze toch
goed te herkennen zijn. Deze kenmerken staan beschreven
in deze Eaglewatch
roofvogel website, die zelf beginnelingen vrij snel wegwijs kunnen maken
en zo bijdragen aan de nauwkeurigheid van de telling. Toch blijven enkele
soorten moeilijk te benoemen, zelfs in de hand. Dit geldt vooral voor
soorten met verschillende ondersoorten of kleurfasen.
De onderling
verwantschap van de roofvogels is nog niet helemaal duidelijk, omdat deze
moeilijk is te bepalen enkel op grond van grootte, bouw of kleur. De bouw
van een vogel wordt namelijk sterk beïnvloed door zijn leefgewoonten en
omgeving, waardoor niet-verwante soorten toch veel op elkaar kunnen
lijken. Men noemt dit convergente evolutie. Nieuwe biochemische
technieken, waarmee bepaalde enzymen of DNA volgordes van verschillende
soorten kunnen worden vergeleken, werpen nieuw licht op de verwantschap
van roofvogels en de loop van hun evolutie.
Wie roofvogels nader
wil leren kennen, moet goede optische apparatuur hebben, dat wil zeggen
een kijker die circa 8 of 10 maal vergroot. Om vliegende roofvogels in de
kijker te
kunnen krijgen en in beeld te houden, mag de vergroting niet te
sterk zijn. Voor het observeren van een zittende vogel of van een horst -
op voldoende afstand om niets te verstoren - kan ook een telescoop met
sterkere vergroting worden gebruikt. Een vereiste is het herkennen van
de vliegbeelden van de afzonderlijke soorten en de
onderscheidingskenmerken van op elkaar lijkende soorten. Deze worden bij
de soortbeschrijving nader toegelicht onder de rubriek "kenmerken". Door
veelvuldige observatie leert men op welke details men moet letten, kent
men de typische manier van vliegen en kan men vaak al op grote afstand
zeggen om welke roofvogel het gaat. Vooral jonge vogels van
overeenkomstige soorten en sterker nog onvolwassen, nog niet
geslachtsrijpe vogels die zich in overgangskleed bevinden, zijn soms
moeilijk te determineren. Hierbij kunnen uiteraard ook de afstand en de
belichting een ongunstige rol spelen.
Om de afzonderlijke
roofvogelsoorten te leren kennen moet men de verspreiding, het voorkomen
en de milieueisen daarbij betrekken. Pas dan kan men rekenen op enig
succes. Over het algemeen is het aan te bevelen een waarnemingsplaats te
kiezen vanwaar men een goed overzicht heeft. De gunstigste
waarnemingstijden zijn de paartijd en de periode dat de jongen na het
uitvliegen hun bedelvluchten houden. Bovendien kan men roofvogels
uitstekend waarnemen in voor- en najaar op plaatsen waar ze zich op
doortrek verzamelen. Soorten die graag in zweef- en glijvlucht trekken,
gebruik makend van thermiek, doen dit langs berghellingen en boven
zee-engten. De roofvogeltrek kan men uitstekend waarnemen bij Gibraltar en
aan de Bosporus.
Baltsgedrag Bestuderen Broedcijfer en balts Broedseizoen Houden Leren kennen Nestkasten Prepareren Sterfte Sperwers en valken Taxonomie Tellen Trek en migratie Vangen Valkerij Verzorging Voortplanting Wat zijn roofvogels Wat zijn uilen Wetgeving
Avaire goiter Avaire necropsie Chlamydia Clostridium DNA Ziek maken Trichomoniasis Vitamine A Ziekten Ziekteverwekkers