De verzorging van de nestjongen:
Het laatst gelegde ei komt meestal een paar dagen na het eerste ei
uit. Hoewel de spreiding bij het uitkomen veel kleiner is dan die bij het
leggen, betekent dit dat de jongen kuikens kleiner zijn dan hun
nestgenoten. Kleine kuikens zijn sterk in het nadeel en sterven vaak omdat
ze het voedsel niet kunnen bereiken of omdat ze doelbewust gedood worden
door andere jongen op het nest.
Dit soort Kaïn en Abel conflicten komt
veel voor bij sommige arenden, die bijna altijd twee eieren leggen, maar
nooit meer dan een jong grootbrengen. De agressie begint al snel nadat het
tweede kuiken is uitgekomen: het oudste jong jaagt het jongere uit het
nest, voorkomt dat het eten krijgt of pikt het gewoon dood. Het vechten
neemt af als het vrouwtje bij de jongen op het nest zit, maar ze komt niet
tussen beide. Dit gruwelijke gedrag kan een manier zijn om de grootte van
het broedsel aan te passen aan het voedselaanbod, want bij soorten zoals
de visarenden en steenarenden, worden er twee jongen grootgebracht als er
genoeg voedsel is, maar niet als het schaars is. Maar bij verscheidene
Aquila-arenden komt deze broedermoord ook voor wanneer er voldoende
voedsel in het nest is.
Het kan zijn dat het leggen van meer eieren dan
als een verzekering dient tegen mogelijk mislukken van het eerste ei.
Directe agressie tussen nestgenoten komt minder voor bij middelgrote
roofvogels en voor zover bekend niet bij valken en kleine havikachtige.
Hun jongen kunnen eventueel de strijd om het voedsel verliezen, maar ze
worden zelden gedood door hun nestgenoten. Tijdens de verzorging van de
jongen blijft het mannetje prooi aandragen, maar zit hij zelden of nooit
op het nest. Het vrouwtje blijft op het nest om de jonge kuikens warm te
houden en om ze te beschermen tegen regen of hitte. In het begin plukt het
mannetje de prooi voordat hij deze naar het nest brengt en eet vaak zelf
de kop. Het vrouwtje scheurt de prooi in kleine stukjes en voert deze aan
de jongen.
Anders dan bij veel vogels kunnen roofvogeljongen al iets
zien bij de geboorte en ze kunnen de prooi uit de snavel van het vrouwtje
pakken, al zijn dat in het begin nog maar kleine stukjes. Een paar
roofvogels slikken de prooi in, gaan naar het nest en geven de vangst dan
weer op voor de jongen. Gieren doen dit omdat ze de kleine, glibberige
stukjes aas niet goed in hun poten kunnen vervoeren. Slangenarenden
slikken ook hun prooi in, voordat ze naar het nest vliegen, de jonge
arenden trekken de dan nog kronkelende slang uit de bek van de ouder.
Kronkelende slangen zijn moeilijk in de poten te houden en kunnen
gemakkelijk gestolen worden door andere roofvogels wanneer ze onder de
drager hangen. Zo gauw de kuikens leren om grotere stukken vast te houden,
kan de strijd zeer fel zijn en al het voedsel dat niet snel wordt
ingeslikt, valt ten prooi aan een nestgenoot.
De jongen leren
uiteindelijk om zelf een prooi uit elkaar te halen en de ouders laten dan
hele prooien in het nest vallen en vertrekken weer snel. Omdat het
mannetje gewoonlijk de jongen niet voert, kunnen sommige soorten hun
jongen niet grootbrengen als het vrouwtje plotseling sterft. De weduwnaren
van andere soorten, zoals de Torenvalk, nemen soms na een paar dagen
langzamerhand de taak van de moeder over.
De eerste week na het
uitkomen verliest het vrouwtje al het extra gewicht van voor de ei-leg,
omdat ze het meeste voedsel aan de jongen geeft. Door het verlies aan
gewicht kan ze direct weer efficiënt vliegen zodat ze weer kan helpen
jagen. De mate waarin ze dat doet, varieert echter sterk van paar tot
paar. Bij sommige nesten blijft het vrouwtje de hele verzorgingsperiode op
het nest en jaagt ze nooit voor de jongen. Bij andere nesten begint het
vrouwtje te jagen zodra de jongen geen bescherming meer nodig hebben, soms
brengt ze dan zelfs alle prooien aan. Deze variatie is afhankelijk van het
voedselaanbod en of het mannetje alleen genoeg voedsel kan aandragen.
Bij de meeste nesten wordt het tempo waarin de prooien worden aangevoerd
in de vroege nestfase flink opgevoerd om aan de voedselbehoeften van het
groeiende broedsel te voldoen. Als de jongen zijn uitgegroeid, blijven de
voedseleisen vrij constant en neemt de prooiaanvoer af.
De
vliegvlugge periode:
Jonge roofvogels verlaten soms het nest
voordat ze goed kunnen vliegen, maar keren terug zodra de ouders voedsel
brengt. Ze ‘oefenen’ het vliegen door energiek met de vleugels te slaan,
hoewel het vermogen om te vliegen hoofdzakelijk is aangeboren en vooral
afhankelijk is van het uitgroeien van de slagpennen. De vliegvlugge jongen
zitten meestal in de buurt van het nest en wachten tot hun ouders
terugkomen met voedsel. Ze roepen luid wanneer dit gebeurt en slaan
opgewonden met de vleugels om de aandacht te trekken van hun ouders.
Vliegvlugge jongen leren al snel om naar hun ouders te vliegen om het
voedsel op te halen. Prooioverdracht gebeurt in het begin op de grond of
op een zitplaats, maar later eventueel vliegend.
De ontwikkeling van de
jachtvaardigheden bij roofvogels is een fascinerend maar weinig bestudeerd
gedragsaspect. Er zijn aanwijzingen dat de ouders hun nakomelingen
aansporen om zelf te jagen door ze te laten werken voor hun eten. Zodra de
jongen beter kunnen vliegen, geven de ouders van sommige soorten de prooi
minder gemakkelijk af. Bij sommige valken en havikachtige is waargenomen
dat de ouders de prooi bij het nest weer vrijlieten, zodat de jongen die
dan zelf weer moesten achtervolgen en vangen. Hoewel het jachtgedrag
grotendeels is aangeboren, moeten de vaardigheden geoefend worden voor een
betere coördinatie. Tussen de maaltijden door amuseren de jongen zich door
elkaar te achtervolgen, schijnaanvallen te doen of te stoten op levenloze
voorwerpen zoals stenen of dennenappels. Het is moeilijk uit te maken hoe
lang de jonen afhankelijk blijven van de ouders nadat ze het nest hebben
verlaten. Bij kleinere roofvogels is dat twee tot vier weken, maar bij
grote soorten vele maanden. De jongen verspreiden zich waarschijnlijk pas
als hun ouders geen voedsel meer geven.
Baltsgedrag Bestuderen Broedcijfer en balts Broedseizoen Houden Leren kennen Nestkasten Prepareren Sterfte Sperwers en valken Taxonomie Tellen Trek en migratie Vangen Valkerij Verzorging Voortplanting Wat zijn roofvogels Wat zijn uilen Wetgeving
Avaire goiter Avaire necropsie Chlamydia Clostridium DNA Ziek maken Trichomoniasis Vitamine A Ziekten Ziekteverwekkers